Terwijl het Dutch Open Tournament zijn hoogtepunt nadert, werkt groundsman Maarten Zoetelief (49) onvermoeibaar achter de schermen om de gravelbanen in topconditie te houden. De Soester heeft nu al ruim vierhonderd uur besteed aan de voorbereidingen. Op het complex van tennis- en padelvereniging Eemslag in Bunschoten-Spakenburg is de gebruinde groundsman als eindverantwoordelijke dag in dag uit bezig om de banen te onderhouden volgens de veeleisende standaarden van de ATP.
Tol
“Gravel is een heerlijke ondergrond om op te tennissen, en ook een feest om te onderhouden,” vertelt Zoetelief. “Maar vergis je niet, het is keihard werken. Het is eindeloos walsen, sproeien, vegen en repareren. Vooral de kunststof lijnen en de baseline hebben veel te verduren.” Tijdens het toernooi zelf vraagt het spel van de profs zijn tol. “De schade achter de baseline is aanzienlijk,” legt Zoetelief uit. “Spelers slepen hun schoenen en zetten krachtig af. Dat zorgt voor kuiltjes die soms meer dan een centimeter diep zijn. Daarom worden de banen na elke set zorgvuldig geveegd om het speeloppervlak zo egaal mogelijk te houden.”
Druk
’s Avonds begint het echte herstelwerk. “Elke dag loop ik zo’n 32 kilometer om duizenden beschadigingen te egaliseren,” zegt hij. “En naarmate de finales dichterbij komen, zijn we soms vier uur bezig op het centrecourt. Alles moet perfect zijn voor de eindcontrole van Carl Baldwin, ATP-challenger supervisor.” De druk is hoog, maar Zoetelief weet waar hij het voor doet. “Mijn werk wordt elke dag getoetst aan de ATP-standaard. En als de finaledag voorbij is, wacht er alweer een nieuwe uitdaging.”
Ook na het toernooi blijft het werk doorgaan. In het dagelijks leven beheert Zoetelief de gravelbanen van tennisvereniging Soest-Zuid aan de Bosstraat. Met een knipoog besluit hij: “Die banen zijn straks ook helemaal ATP-proof.” (Bron: Eemland1, tekst en beeld Arjan Klaver)