Jean-Marc van Tol uit Soest, beter bekend als stripmaker en cartoonist van Fokke & Sukke, heeft ook een minder bekende expertise: die van historisch letterkundige. In 2018 kwam deel 1 van zijn lijvige trilogie over de 17e-eeuwse staatsman Johan de Witt uit: Musch. In 2023 verscheen deel 2 Buat en op dit moment legt hij de laatste hand aan het slotdeel deel Willem.
De trilogie is het product van historisch letterkundig onderzoek. “Ik kreeg de gelegenheid om diep in archieven te duiken om bronnen te ontsluiten die al eeuwenlang onaangeroerd bleven”, weet de auteur in zijn werkkamer in Soest, die vol staat met naslagwerken.
Eerste ontmoeting
Van Tols fascinatie voor de Gouden Eeuw ontstond al in de jaren negentig tijdens zijn studie Nederlands. Zijn onderzoek naar Johan de Witt, geboren in 1625 en gruwelijk om het leven gekomen in het Rampjaar 1672, begon met het ontcijferen van 17e-eeuwse handschriften. Zijn eerste ontmoeting met een handschrift van De Witt in 1992 omschrijft hij als geweldig. “Het is zo fijn. Inmiddels heb ik duizenden brieven van de voormalige raadspensionaris in handen gehad en werk ik ook met digitale kopieën, waarbij geavanceerde AI-programma’s helpen bij transcriptie en doorzoekbaarheid van de teksten. Als je in een archief zit met allemaal papier met origineel handschrift waar vierhonderd jaar mensen niet aan gezeten hebben en er valt puimsteen uit, dan is de tijd zo voorbij.” Deze onderdompeling biedt de Soester niet alleen een bron van verhalen. “Het is een antigifmiddel tegen wat er nu in de actualiteit gebeurt.”
Huygens Instituut
Tien jaar geleden sloot Van Tol zich aan bij een groep van het Huygens Instituut om de 38 meter aan onontgonnen documenten van Johan de Witt, bewaard in het Nationaal Archief, toegankelijk te maken voor een breder publiek. Deze ontsluiting van voorheen genegeerde materialen, zoals brieven van en aan vrouwen die door 19e-eeuwse historici als onbelangrijk werden gezien, werpt een nieuw licht op de geschiedenis. “Nu zie je dat dat die wel belangrijk zijn. Dat de vrouwen wel een rol speelden in de 17e eeuw. Dus dan kan je er iets nieuws aan toevoegen.”
Zijn trilogie, die fictie doorspekt met echte en verzonnen dagboekfragmenten en brieven, stelt hem in staat om een frisse blik te werpen op bekende gebeurtenissen. Zo brengt het eerste deel, Musch, de rol van Cornelis Musch bij de staatsgreep van 1650 aan het licht, en vertelt het hoe Johan de Witt op 25-jarige leeftijd grootpensionaris werd. “Een ander voorbeeld van een nieuw inzicht is de rol van Johan de Witt bij de oprichting van het Korps Mariniers in 1665, een idee dat hij zelf bedacht voor de Tocht naar Chatham. Dat kan ik nu aantonen.” Deze grondige archiefstudie stelt Van Tol in staat om de lezer mee te nemen in mijn visie. “Het trekt de appetijt van de lezer en het maakt de geschiedenis een stuk levendiger.” (Bron: Eemland1. Tekst: Tim van Scheijen, beeld: Jean-Marc van Tol)