De val van het kabinet zorgt ervoor dat Nederlanders op dinsdag 29 oktober opnieuw naar de stembus mogen. De totale organisatie kost zo’n 105 miljoen euro, oftewel gemiddeld 7,79 euro per stemgerechtigde Nederlander.
Voor de gemeente Soest betekent dit een flinke uitdaging, zeker gezien de korte voorbereidingstijd en de zomervakantieperiode die ertussen valt. “Daar word ik helemaal gek van”, zegt burgemeester Rob Metz van Soest, die zich in de aanloop met de ingeplande verkiezingen voor de Tweede Kamer zorgen maakt. Een groot probleem is de financiering. Gemeenten krijgen geen aparte vergoeding voor het organiseren van verkiezingen, terwijl de kosten fors zijn. Voor Soest betekent dat een extra financiële belasting van naar schatting tussen de 100.000 en 150.000 euro. Dit bedrag is niet opgenomen in de gemeentelijke begroting.
Slemlocaties
“Daarnaast moeten we alles uit de kast trekken om dit goed te regelen”, legt Metz verder uit. “Het tijdstip is ook zo ongelukkig. Omdat de verkiezingen na de zomervakantie plaatsvinden, moeten geplande verloven van medewerkers mogelijk worden ingetrokken om voldoende ondersteuning van de werkzaamheden beschikbaar te hebben. Denk daarbij aan het regelen van stemlocaties, het voorlichten en naar de stembus krijgen van burgers en alle logistieke werkzaamheden. Dat zijn allemaal arbeidsuren die horen bij het voorbereiden en uitvoeren van de verkiezingen.”
Metz doet daarom een dringende oproep aan inwoners: “Wilt u helpen bij de verkiezingen, bijvoorbeeld als lid van een stembureau? Heel graag! We kunnen niet zonder vrijwilligers.” (Bron: Eemland1. Tekst en beeld: Jean Heijl)
