Jan Peter Dorleijn restaureerde een botter en schreef een boek

0
28
botter bij scheepswerf Nieuwboer
botter bij scheepswerf Nieuwboer

‘Al die willen te kaap’ren varen, moeten mannen met baarden zijn’ zijn de eerste regels van een oud volkslied waarin ook Jan en Pieter voorkomen. Toevallig waren dit ook de namen van de zonen van de Marker visserman Jan Uithuisje, die tot 1954 voer met zijn schip, de MK63. Na jaren verwaarlozing werd het schip teruggevonden in de Vecht. Peter Dorleijn uit Bunschoten nam de zorg voor de botter op zich — met veel toewijding. Ook met zijn pennenvruchten.

Dorleijn raakte begin jaren zestig gefascineerd door de traditionele zeilvisserij op de voormalige Zuiderzee. “Als jonge student kocht ik met een groep medestudenten een oude botter in Spakenburg. Wat begon als een studentenproject groeide uit tot een levenslange passie. Ik was uiteindelijk degene die al het werk deed. En zo begon het eigenlijk.”

Herkenbaar
In 1962 stuitte hij op de MK63, destijds in erbarmelijke staat: half gezonken, geplunderd en zwaar beschadigd. Alleen de boeg en de mast waren nog herkenbaar. Toch besloot hij het schip te redden. “Misschien was het jeugdig overmoed, maar uiteindelijk is het gelukt.” Na een jarenlange restauratie kreeg het schip zijn oorspronkelijke naam en uiterlijk terug.

Boek
Sindsdien is de MK63 veel meer dan een museumstuk. Dankzij de lange zomervakanties die zijn leraarschap hem bood, maakte Dorleijn reizen over de Waddenzee en het IJsselmeer. Zijn liefde voor de botter, de visserij en het varen leidde niet alleen tot restauraties, maar ook tot een indrukwekkend boekenproject. In de vijfdelige serie Gaand en Staand legde Dorleijn het leven van vissers vast. “Ik heb dingen opgetekend die anders verloren zouden zijn gegaan. Ik beschouw de pennenvrucht als een ode aan het varend erfgoed én aan de kracht van vasthoudendheid.” (Bron: Eemland 1 Tekst: Arjan Klaver. Foto: Tim van Scheijen)